De Sleutel
Het Boek
der Gedachten

de demystificatie
van de mystiek
Deel 2.2:
Religie, De gelovende mens, Monotheïsme
Noot 17 bij
"de Diepe Geschiedenis"
Pagina's:
voorpagina
vorige pagina
Zonen van Sem
Het Semitisch erfgoed van Noach
Ontstaansgeschiedenis van Jodendom, Christendom en Islam

Noot 17 bij "de Diepe Geschiedenis"

Naamah. 'Plezier' of 'schoonheid', of 'betoverende'. Ook de vormen Naema, Naama of Nahemah komen voor. Joods of bijbels. Naamah was bekend om haar mooie zangkunst. Haar naam in de betekenis van plezier wordt uitgelegd als het plezier dat zij zou hebben in het zingen voor afgoden. In de joodse Haggada (legenden) wordt gezegd dat haar naam verwees naar de aangename klank van haar cymbalen, waarmee ze de mensen opriep hun goden te aanbidden. Ze was de moeder van vele demonen. Zij was de dochter van Zillah. Bij de gnostische Manicheeërs heette Naamah Namrael of Nebroël; zij was de moeder van Adam en Eva.
In de joodse literatuur was ze een demoon waarmee Adam, naast Lilith, een seksuele relatie had, waar kinderen zoals Asmodeus en vele demonen uit voortkwamen. Een andere bron vermeldt de engel Shamdon of Shomron als de vader van Asmodeus. Hij werd de koning van de duivels.
In de bijbel en de literatuur van de Talmoed en Midrasj wordt ze genoemd als dochter van Zillah ('Schaduw') en Lamech. Ook haar echtgenoot Noach is een kind van Lamech. Haar broer was Tubal-Kain. Met Tubal wordt het land bedoeld van de Tibareniërs, de eerste ijzerbewerkers: Tubal-Kain is het volk zelf. Ook wordt Naamah genoemd als de Ammonitische echtgenote van koning Salomo en moeder van Rehoboam.
In de mythologie van de Midrasj werd ze tevens genoemd als de vrouw van Noach, die de zondvloed overleefde. Ze is een afstammelinge van de lijn van Kaïn, op welke een vloek rust vanwege de broedermoord, maar vanwege haar respectabele levenswandel is ze uitgekozen om met Noach de vloed te overleven en nieuw leven voort te brengen. Volgens de joodse Zohar is Caïn ('smid') niet de zoon van Adam, maar uitsluitend van Eva. Zij bracht hem voort nadat ze gemeenschap had gehad met de slang. Vanuit deze verbintenis kwamen voorts geesten, demonen en zonden in de wereld. Tubal-Cain, Naamahs broer, was nu niet de stamvader van de koper- en ijzersmeden, maar van wapens. De Grieken vertelden een identiek verhaal over de geboorte van de Griekse smidgod Hephaistos als zoon van uitsluitend Hera, zonder inbreng van haar echtgenoot Zeus. De vulkaangod Hephaistos was een smid, wat eveneens de betekenis is van Cains naam.
In het pseudepigrafische Tweede boek van Abraham worden de familieverhoudingen binnen het gezin verder uitgediept dan in de bijbel. Noach was niet de zoon van Zilla, dus was hij een kind van Ada, Zilla's zus en tweede echtgenote van Lamech. Zowel Ada ('Heldere'), Zilla ('Schaduw') als Lamech waren kinderen van Methusalem. Lamech vermoordde enkele mensen, waaronder Zilla's kind Tubal-Kain. Ada en Zilla vluchtten vervolgens met hun kinderen naar het land van Adam, waar Naamah met Noach huwt.
Naamahs echtgenoot Noach werd gecastreerd door haar zoon Cham of Ham toen hij zijn roes uitsliep, uit angst dat zijn eventuele broers machtiger zouden worden dan hij. Noach vervloekte hierom Kanaän, Chams zoon, en zijn nageslacht, de Kanaänieten. De uitverkoren Naamah was dus de moeder van de Kanaänieten. Cham huwde Zepta, en hun beider dochter, eveneens Zepta geheten, stichtte later aan het water in westelijke richting het land Egypte, dat naar haar werd genoemd. Haar naam werd ook weergegeven als 'Egyptus'. In deze gebeurtenis zijn diverse mythen te herkennen van goden die door hun jongere kinderen worden vermoord of gecastreerd, zoals de Griekse hemelgod Uranos, de echtgenoot van Gaia, die werd gecastreerd door Kronos, de echtgenoot van Gaia's dochter Rhea. Uit het bloed van Uranos dat in zee viel werd Aphrodite geboren; haar geliefde Adonis werd zelf weer gecastreerd. Ook Attis, de geliefde van Cybele, werd gecastreerd.
Naamah koos als verblijfsplaats de golven van de Rode Zee (of de Grote Zee). Zowel wat betreft de naam als de mythologie herinnert Naamah aan de Soemerische Nammu, de oerzee en moeder van de goden, die de mens schiep boven de vloedlijn van het zoete water van de Abzu. Ook in de Akkadische vorm van Nammu, Tiamat, zijn overeenkomsten te vinden. De Griekse zondvloedmythologie rond Pyrrha en Deucalion is verwant aan de Semitische versie. De motieven zijn zelfs te herkennen in het zondvloedverhaal van de Azteken, waar Xochiquetzal te identificeren is met Naamah. Ook in Oceanië is de mythe bekend, in de legendes over Hina en Kane. Naama vertoont ook verwantschap met demonen als de Akkadische Lamasjtoe of de Griekse Lamia. Verder komt ze overeen met de lilim uit het gevolg van Lilith, met wie ze ook wel wordt verward. Naamah wurgt baby's in hun slaap en ze zuigt het bloed uit slapende mannen, en vangt hun nachtelijke zaad op, waarmee ze demonen baart.
Lilith en Naamah werden in verband gebracht met Salomons oordeel, vermomd als lichte vrouwen van Jeruzalem. Noach wordt in verband gebracht met de Egyptische oerwatergod Noen; Naama komt dan overeen met Naunet.

bronverwijzing

vorige pagina

De Sleutel, Boek 5 - Het Boek der Gedachten, Zonen van Sem, Het Semitisch erfgoed van Noach

Index & referenties
Bibliotheek & downloads
Inhoudsopgave

Voorpagina
Prelude de Sleutel
Geef je commentaar

Copyright © Manas Na'ala - Alle rechten voorbehouden-All rights reserved.
Lees het "publishing statement" hieronder.